Voorbereiding:
Verwarm de oven voor op 180oC elektrisch.
Zwitserse room
Maak een papje van een scheutje melk, de helft van de suiker, losgeklopte eidooiers en bloem. Snijd het vanillestokje open en schraap het merg er uit. Verwarm overige melk in een pan en voeg het vanillemerg en overige suiker toe. Breng net aan de kook. Giet een scheutje hete melk bij het eimengsel en klop door. Schenk dan alles terug in de pan. Verwarm al roerend circa 3 minuten tot het net begint te koken. Schenk de banketbakkersroom op een plat bord, dek af met plastic folie en laat afkoelen in de koelkast. Klop slagroom stijf op en meng de helft van de afgekoelde banketbakkersroom er door. Schep in een spuitzak en laat rusten in de koelkast tot gebruik. Laat andere helft banketbakkersroom rusten in de koelkast.
Sloffendeeg
Rooster de pecannoten 10 minuten in de hete oven. Laat even afkoelen en hak fijn.
Doe bloem, bakpoeder, suiker, boter, noten, maple syrup, kaneel en ei in een beslagkom en kneed tot een soepel deeg.
Verdeel het deeg in de ovale taartvorm en duw de randjes een beetje omhoog. Zet op een met bakpapier beklede bakplaat.
Klop de banketbakkersroom even op en verdeel over de slof.
Bak in circa 25 minuten goudbruin en gaar.
Haal uit de oven en laat afkoelen op een rooster.
Gepocheerde perenV
Schil de peren en besprenkel met citroensap zo dat ze niet bruin worden.
Doe suiker, Cuvee, water, kaneel, sinaasappelrasp in een pannetje en zet het op half hoog vuur. Breng aan de kook.
Zet het vuur halfhoog en leg de peren in de siroop. Bedek de peren met een cartouche (een stuk bakpapier kan ook) en kook in ongeveer 20 minuten gaar.
Haal de peren uit de pan, snijd ze voorzichtig door het midden en laat afkoelen.
Snijd de koude peren in een waaier en zet opzij voor later gebruik.
Glanslaag
Wel de gelatine blaadjes in koud water.
Verwarm alle ingrediënten, meng goed door elkaar en voeg gelatine toe.
Laat het iets afkoelen.
Samenstellen
Spuit de Zwitserse room op de slof.
Leg de peren erop en bestrijk met de glanslaag.
Garneer met geroosterde pecannoten.
Bron: Robèrt van Beckhoven
