Begrippen - ~ G ~
Galetje |
Een dun plakje chocolade voor het decoreren van taarten en/of gebakjes. |
Garneren |
Het decoreren met behulp van een cornet. Versiering aanbrengen op een schotel o.i.d. |
Garnituur |
Versiering in of bij een of andere samenstelling. |
Gerezendeeg |
Een samenstelling met een ruime hoeveelheid boter/margarine. Wordt veel gebruikt voor allerlei soorten koffiebroodjes en kerst- paasbrood |
Geleroom |
Glaceren |
Bedekken met bijvoorbeeld een laag glazuur. |
Glazuur |
Een mengsel van Fondant en kleur en/of smaakstoffen, afgeslapt met water, dat wordt verwarmd en gebruikt voor het glaceren van gebak en taarten |
Gratineren |
Is zodanig in een oven verhitten, dat zeer snel een korstje ontstaat. (au gratin) |
Grote kraak |
Het koken van een suikerstroop tot 116° Reamur. / 145° Celcius. Het water is dan uit de suiker verdampt en de suiker is gesmolten |
Gist (verse) |
Gist wordt in luxe gerezendegen en allerlei broodsoorten gebruikt. Tegenwoordig is er een keuze mogelijk tussen instant(droge) gist of verse gist. |
Glucosestroop |
Een mengsel van suiker, water en zuur (citroensap). Toepassing in Koekjes, likeuren, Ontbijtkoek, ect. |
A-B-C- D-E-F- G-H-I- J-K-L- M-N-O- P-Q-R- S-T-U- V-W-X-Y- Z-|-Home